Met zijn romans sleepte Philippe Claudel al vele literaire prijzen in de wacht. Zijn debuutfilm Il y a longtemps que je t’aime was ook meteen een groot succes tijdens het Filmfestival in Berlijn. De bekende Franse schrijver, en nu dus ook cineast, was in april in Nederland.
‘Ik heb altijd van film gehouden,’ vertelt Claudel in de lobby van een Amsterdams hotel. Hij is in het land om zijn nieuwste roman Het verslag van Brodeck te promoten, maar trekt met zichtbaar plezier tijd uit om te praten over zijn film en de schitterende hoofdrol van Kristin Scott Thomas.
‘Ik studeerde literatuur en filmwetenschappen, en in die tijd maakte ik al korte films. Het is een tijdje blijven liggen, maar dankzij Yves Angelo ben ik weer terug bij de film. Yves heeft in 2005 mijn eerste roman Grijze Zielen verfilmd, waarvoor ik toen ook het scenario leverde. Sindsdien heb ik veel voor producenten gewerkt, veel scenario’s geschreven, veel mensen uit de filmwereld ontmoet… Beetje bij beetje keerde zo het verlangen terug om zelf een speelfilm te maken. Toen ik dit scenario had geschreven, Il y a longtemps que je t’aime, dacht ik: óf ik probeer het zelf te regisseren, of niemand krijgt het. Ik had de film al zo duidelijk in mijn hoofd zitten: belichting, kaders… Ik heb ook nooit overwogen om er een roman van te maken.’
Il y a longtemps que je t’aime gaat over een vrouw die na vijftien jaar uit de gevangenis komt. Waar kwam de inspiratie vandaan?
‘In het begin wilde ik vooral een vrouwenverhaal vertellen. Mijn boeken spelen zich meestal af in een mannenwereld, en ik wilde ditmaal iets anders doen. Vervolgens werd het een verhaal over twee zussen en gevangenschap. Dat is een belangrijk thema voor me. Ik heb elf jaar les gegeven in de gevangenis, een beetje zoals dat personage Michel in de film. Al mijn boeken zijn beïnvloed door die ervaring: het gevoel opgesloten te zijn, geheimen te hebben…’
In de film zegt Michel: ‘als je eenmaal in de gevangenis bent geweest, verandert je hele blik op de wereld.’ Is dat ook uw ervaring?
‘Dat is bijna woord voor woord wat ik opgeschreven heb in een boekje over mijn ervaringen met gevangenissen. Dat was een soort getuigenis, een collage van scènes uit de cel. Als je eenmaal die wereld hebt leren kennen, kijk je anders naar je medemens. Je wordt, denk ik, minder snel in je oordelen. Voor hetzelfde geld zou jij opgesloten kunnen zitten, en zit de gevangene buiten. Ik ken niemand die niet veranderd is door dat milieu. Toen ik de film af had realiseerde ik me dat ik veel over mijn eigen leven heb verteld, veel meer dan in mijn boeken. Het is een weerslag geworden van twintig jaar leven en twintig jaar creëren. Wat ik zelf zo raar vind, is dat het juist in een film gebeurt. Ik ben meestal nogal op mezelf. Ik laat me niet teveel zien in de media in Frankrijk en weiger de meeste televisieoptredens. Uitgerekend in een film, waar je per definitie veel laat zien, heb ik mezelf het meest blootgegeven.’
Zoals het gezicht van Juliette (Kristin Scott Thomas) wanneer ze net vrij is, ook bijna alles zegt?
‘Ja. Ik wilde laten zien hoe de gevangenis een ziel aanvalt. Het gevangeniswezen creëert helaas ook geweld, onzekerheid, het gevoel aan je lot overgelaten te zijn. Het kan sommige mensen nog negatiever maken. We sluiten in Frankrijk ontzettend veel mensen op, vaak alleen in afwachting van een proces. Dat is echt een groot maatschappelijk probleem. Juliette heeft de gevangenis helemaal in zich opgenomen. Ze heeft de kleur van de muren. Als je lang opgesloten hebt gezeten, heb je veel moeite om je aan te passen, moeite om te praten, moeite om met anderen te zijn. Je hebt moeite met de meest eenvoudige zaken van het leven. Daarom heb ik er ook voor gekozen geen make-up te gebruiken. Ik wilde, zeker in het begin, haar hardheid accentueren. Haar gezicht is vernietigd door die wereld achter de tralies.’
In de film lijkt niemand zonder kleerscheuren door het leven te komen.
‘Het is als een galerij van geblesseerden, in verschillende gradaties. Juliette is beschadigd. Die politieman, Fauré, is gewond door het leven. Aan het eind van de film hoor je dat Samir, de Irakese chirurg, ook een tragische verleden heeft. De moeder van de twee meisjes heeft Alzheimer. De grootvader kan na een beroerte niet meer praten…’
…en Léa (Elsa Zylberstein) natuurlijk, het zusje van Juliette.
‘Precies. In het begin zie je een ideaal gezinnetje, maar je realiseert je gaandeweg dat het helemaal niet zo goed gaat. Léa lijkt gelukkig, maar in feite is ze heel fragiel en verward geraakt door het verlies van haar zus. Zij en haar man communiceren niet, kunnen samen niet meer verder. Het is een familie die z’n eigen schaduwen met zich meedraagt.’
En toch hebben ze steun aan elkaar. Wat anderen voor ons kunnen doen, is dat het thema van de film?
‘Ik ben nu 46 en als ik om me heen kijk zie ik dat eigenlijk iedereen een beetje gewond is geraakt door het leven. Wat ik wilde laten zien is dat het leven soms moeilijk is, maar als er een soort solidariteit is met de anderen, dan kun je je kracht en plezier hervinden. Dat is verschil met die politieman Fauré: hij is helemaal alleen en dan redt je het niet.’
Hoe heeft u de twee hoofdrolspeelsters gekozen?
‘Elsa kende ik al, we zijn vrienden. In veel films speelt zij de mooie jonge vrouw. Ik had zin om met haar te werken en haar kwetsbare kant te tonen. De rol van Léa heb ik speciaal voor haar geschreven. Kristin kende ik nog niet. Ze woont al twintig jaar in Frankrijk, maar het is de eerste keer dat ze een belangrijke rol heeft in een Franse film. Ik vond het jammer dat iemand van haar kaliber niet de kans kreeg een meer complex personage te spelen. Bovendien accepteerde ze de richting die ik op wilde. Ik wilde niet dat ze mooi zou zijn, en zij vond dat geen probleem. Ze is heel expressief. Met een oogopslag, een frons, brengt ze al zoveel over. Toen ik Elsa en Kirstin voor het eerst bijeenbracht, realiseerde ik me dat ze een klein beetje op elkaar lijken. Ik had daar vooraf niet aan gedacht. Later in de film heb ik dat natuurlijk wel gebruikt, vooral in de scènes in het zwembad wanneer hun haren nat zijn.’
Hoe is het regisseren bevallen? Een boek schrijven is natuurlijk niet hetzelfde als op een drukke filmset staan.
‘Klopt, maar als schrijver leef ik ook niet in een onderaardse grot. Ik sta midden in het leven. Ik geef les. Leiding geven aan een grote groep mensen vond ik niet moeilijk, vooral omdat je de mensen kiest met wie je werkt. Wat ik moeilijker vond, is de eenzaamheid als regisseur. Je bent de enige die precies weet wat je wilt. Soms moet je tegen de acteurs of technici ingaan en zeggen: nee dat is niet wat ik wil. Je moet je visie vasthouden. Elsa en Kirstin zijn heel verschillende persoonlijkheden. Met Elsa was ik voortdurend in dialoog. Ons contact was bijna emotioneel. Kristin is meer cerebraal. Op de set was ze liever stil. We spraken niet veel. Ik schreef haar kleine impressionistische gedichten met aanwijzingen voor iedere scène. Zodra ik de takes had die ik wilde vroeg ik haar om de scène nogmaals te spelen, maar op een totaal andere manier. Dat gaf me in de montage meer keuze. Er waren wel een paar momenten dat ze het personage echt niet meer begreep. Dan werd het explosief, maar dat is normaal.’
Uw filmdebuut is met veel lof ontvangen. Op naar de volgende?
‘Dat willen mijn producenten al maanden! Ik heb meerdere ideeën, maar ik neem mijn tijd. Het moet echt iets zijn waar ik gepassioneerd genoeg voor ben om er twee of drie jaar van mijn leven in te steken. Het blijft een groot avontuur. Ik heb twee jaar gewerkt aan deze film, en in het laatste jaar kun je niks anders meer doen. Ik heb het geluk gehad dat Il y a longtemps que je t’aime het goed gedaan heeft, dus ik heb veel met de film getoerd. Maar dat kost ook tijd. Ik wil graag een tweede maken, maar ik heb geen haast. Ik wil ook nog boeken schrijven.’
Gepubliceerd in Filmvalley 52, juni 2008